Paragraaf 1

Lokale Heffingen

De gemeente stuurt rekeningen voor een aantal belastingen en heffingen. Denk aan de onroerendezaakbelasting, rioolheffing en reinigingsheffing. Deze lokale heffingen zijn een belangrijk onderdeel van de inkomsten van de gemeente. Deze paragraaf laat de hoogte van de inkomsten zien en geeft een overzicht van de diverse heffingen.

Algemene beleidslijn

Het fiscale beleid voeren we uit in overeenstemming met de fiscale wetgeving, de gevormde jurisprudentie en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zoals die gelden voor het belastingrecht. Daarnaast zijn rechtvaardigheid, redelijkheid en billijkheid zowel bij de heffing als bij de invordering de bepalende elementen.

Bij de bestemmingsheffingen, zoals de afvalstoffenheffing, rioolheffing, leges (retributies) is het uitgangspunt volledige kostendekking. Omdat de wetgeving het maken van winst op deze heffingen uitsluit, betaalt de burger gemiddeld niet meer dan de kostprijs voor het afnemen van deze gemeentelijke producten en diensten. De onroerendezaakbelasting, precariobelasting, forensenbelasting en de toeristenbelasting zijn algemene belastingen en hebben het karakter van algemeen dekkingsmiddel en vloeien als zodanig in de algemene middelen van de gemeente. De tarieven voor deze belastingen zijn, voor zover ze niet leiden tot onredelijke en willekeurige belastingheffing, vrij. Hierdoor kunnen de opbrengsten beleidsmatig worden ingezet.

Bij de bepaling van de lokale lastendruk voor gezinnen kijken we naar belastingen die zijn gerelateerd aan het wonen. Dit betekent dat we de woonlastendruk voor gezinnen berekenen aan de hand van de onroerendezaakbelasting, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. In paragraaf 2 Weerstandsvermogen en Risicobeheersing, onderdeel ‘financiële kengetallen’, gaan we nader in op de woonlastendruk in relatie tot de belastingcapaciteit.

Bijzonderheden en ontwikkelingen

Precariobelasting

De verordening is vastgesteld door de raad op 19 april 2011 en ingevoerd per 1 mei 2011. Hierdoor is het mogelijk om precariobelasting te heffen op kabels en leidingen van nutsbedrijven. Minister Plasterk heeft in juni een wetsvoorstel ingediend waarbij kabels en leidingen van nutsbedrijven worden vrijgesteld van de precariobelasting. In het wetsvoorstel is een overgangstermijn opgenomen die gekoppeld is aan een peildatum 10 februari 2016. De overgangstermijn is 10 jaar, welke mogelijk wordt bekort bij hervorming/verruiming van het gemeentelijk belastinggebied. Dit betekent vooralsnog voortzetting van de huidige uitvoering en voorlopige inning van deze belastingsoort op basis van het tarief dat geldt op 10 februari 2016.

Liander heeft het hoger beroep voor 2011 en de bezwaren tegen de aanslagen 2012 en 2013 ingetrokken. Het bezwaar voor 2014 richt zich op de hoogte van het tarief en het aantal kilometrages. Op grond van het bezwaar kunnen we ervan uitgaan dat een deel van de opbrengst precariobelasting nu structureel is (voor 2015 € 1,2 miljoen). Bij uitspraak op bezwaar van 3 maart 2016 is het aantal kilometrages verlaagd. Tegen deze uitspraak is geen beroep ingediend, waardoor de aanslag van 2014 in rechte is komen vast te staan en de opbrengst vaststaat. Ook tegen de aanslag van 2015 is geen bezwaar ingediend.

U hebt bij de Kaderbrief 2016-2019 besloten om het tarief 2016-2019 jaarlijks te verhogen met € 0,05. De minister heeft nu besloten per 28 juni 2016 om het tarief geldend op 10 februari 2016 te handhaven voor de overgangsperiode. Als het wetsvoorstel precariobelasting wordt aangenomen kan de voorgenomen tariefsverhoging voor de periode 2017 t/m 2019 van € 0,05 per jaar geen doorgang vinden. Vooralsnog is de tariefsverhoging als besloten verwerkt in de begroting.

De Wet Waardering Onroerende Zaken (Wet WOZ)

Voor het belastingjaar 2017 worden, zoals elk jaar, nieuwe WOZ-waarden gebruikt voor de heffing van de onroerendezaakbelasting, gebaseerd op het prijspeil 1 januari 2016. De waardepeildatum ligt steeds één jaar voor het belastingjaar en blijft daardoor actueel. Door de actualiteit van de waarde wordt deze mede voor andere doeleinden, zoals hypotheekverstrekking, successierechten en door notarissen gebruikt. Op 1 oktober 2016 wordt het mogelijk om als burger via de Landelijke Voorziening WOZ inzicht te krijgen in de WOZ waarden van andere panden. Het Kadaster beheert deze Landelijke Voorziening.

Basisregistraties

Vanaf 1 juli 2011 geldt het verplicht gebruik van de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (de BAG). Deze verplichting geldt dus ook voor de uitvoering van de Wet WOZ. In de gemeentelijke WOZ processen spelen de in de BAG opgenomen gegevens over adressen, oppervlakten en bouwjaren een belangrijke rol. De koppeling tussen de WOZ en de BAG realiseren we voorafgaand aan de invoering van de Landelijke Voorziening WOZ. Deze BAG-WOZ koppeling staat gepland voor september 2016.

Halverwege 2016 zijn de BRK (basisregistratie kadaster) en de aansluiting van het Handelsregister (NHR) gerealiseerd.

Belastingsoorten

Onroerendezaakbelasting (OZB)

De jaarlijkse macronorm stelt een maximum aan extra ozb-inkomsten die gemeenten in het komende jaar mogen ophalen. De afgelopen vier jaar hielden gemeenten zich niet aan deze afspraak en waren de belastingopbrengsten telkens hoger. In 2016 lijkt dat voor het vijfde jaar op rij te gaan gebeuren. De macronorm voor 2016 is vastgesteld op maximaal 1,57% groei, maar uit een steekproef blijkt dat de ozb-inkomsten volgend jaar met 1,8% gaan toenemen. De macronorm zou het maximale stijgingspercentage van de totale OZB-opbrengst moeten. Als gemeenten dit bedrag overschrijden zou er een korting volgen op de betalingen uit het landelijk gemeentefonds, maar in de praktijk is het niet meer dan een algemene richtlijn. De totale OZB-opbrengt in gemeenten was in 2015 € 3,7 miljard. De macronorm systematiek wordt dus voor 2017 gecontinueerd en de norm is vastgesteld op 1,97%.

Het kabinet is voor 2016 en verder voornemens om samen met de VNG te komen tot een woonlastennorm. Daartoe zal door de werkgroep, die het evaluatierapport over de macronorm OZB heeft opgesteld, de variant van woonlastennorm verder worden uitgewerkt.

Woningwaarderingstelsel

De Tweede Kamer heeft de motie van het lid Monasch over aanpassing van het woningwaarderingstelsel per 1 oktober 2015 aangenomen. Per 1 januari 2006 was namelijk de gebruikersbeschikking WOZ voor de huurder verdwenen. Met deze aanpassing wordt dit gerepareerd en krijgen de huurders weer belang bij de verkrijging van de WOZ-waarde. Vanaf 2016 kan een huurder bezwaar maken tegen de hoogte van de WOZ-waarde. Aanpassing van de waarde kan dan doorwerken in de hoogte van de huur. De uitvoeringskosten die gemeenten moeten gaan maken voor bijvoorbeeld de bezwaarprocedure dekt het Rijk niet. In 2016 heeft geen enkele inwoner gereageerd op de ontvangst van de WOZ beschikking.

Rioolheffing

In maart 2015 heeft u het Gemeentelijk Rioleringsplan 2015-2019 (GRP 2015-2019) vastgesteld. In het GRP 2015-2019 is aangegeven welke kosten gemoeid zijn met de rioleringstaken van de gemeente en op welke wijze deze gedekt worden. Uit dit kostendekkingsplan is de hoogte van de rioleringsheffing voor de komende 5 jaar bepaald. In de periode van 2015 tot en met 2019 hoeft het tarief van de heffing niet te stijgen met meer dan de inflatiecorrectie. In december stelt u het definitieve tarief vast voor het daaropvolgende jaar.

Leges

Door de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), per 1 oktober 2010, is er één integrale vergunning op het terrein van bouwen, wonen, monumenten, ruimte, natuur en milieu die bij één (gemeentelijk) loket kan worden aangevraagd. Het tarief wordt voor 2017 trendmatig verhoogd met 1%. Het onderzoek naar de kostendekkendheid van de omgevingsvergunningen is door u op 26 januari 2016 besproken. De aanbevelingen van de Rekenkamercommissie zijn hierbij meegenomen. De leges omgevingsvergunningen zijn voor de jaren 2016-2019 gebaseerd op 75% kostendekking.

Toeristenbelasting

In het kader van de harmonisatie van de tarieven van de toeristenbelasting is op advies van het recreatieschap Drenthe het tarief van de toeristenbelasting de afgelopen jaren gefaseerd in lijn gebracht met onze omliggende Drentse gemeenten. Het tarief voor de toeristenbelasting voor 2013 en 2014 is op 19 oktober 2010 vastgesteld door de raad op € 1,00 per persoon per overnachting. Dit tarief blijft gelden voor 2017. Er is een kleine stijging van het gemiddeld aantal overnachtingen in de gemeente.

Forensenbelasting

Onder de naam “forensenbelasting” heffen we een belasting van personen die (voor meer dan 90 dagen per jaar) een gemeubileerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet voor zich of hun gezin beschikbaar houden. De belasting heffen we naar de heffingsmaatstaf voor de onroerendezaakbelastingen (de WOZ waarden). De trendmatige verhoging voor 2017 is 1%.

Baatbelasting

Baatbelasting is een bijdrage in de kosten van openbare voorzieningen die de gemeente tot stand brengt. De baatbelasting heffen we van degene die eigenaar is (zakelijk gerechtigde) van een pand dat door de voorzieningen is gebaat. In verband met de aanleg van riolering is vanaf 2001 baatbelasting geheven. Het betreft 14 verordeningen. De verordeningen zijn gefaseerd ingevoerd en lopen tot en met 2016. Voor 2017 versturen we geen aanslagen meer.

Afvalstoffenheffing

Voor het ophalen en verwerken van afval vraagt de gemeente aan inwoners een vergoeding, dit noemen we Afvalstoffenheffing. De Afvalstoffenheffing bestaat uit een vast bedrag per woning (vastrecht) en bedrag voor het aantal keren dat afval wordt aangeboden (Diftar). Het vastrecht moet altijd worden betaald, ook als er geen afval wordt aangeboden.

Het Rijk heeft per 1 april 2014 een Afvalstoffenbelasting ingevoerd van € 13 per ton restafval. Deze belasting wordt voor de helft doorgerekend. Het vaste tarief Afvalstoffenheffing 2015 is verhoogd naar € 96. Het tarief voor het aanbieden van de gft container is in 2015 verlaagd van € 2,75 naar € 1,00. Het vaststellen van het vaste tarief Afvalstoffenheffing op € 96 per aansluiting en het verlagen van het GFT-afvaltarief betekent voor de komende jaren een onttrekking per jaar uit de Egalisatiereserve reiniging.

Reclamebelasting

De raad heeft op 14 december 2010 besloten tot de invoering, per 1 januari 2011, van reclamebelasting. De reclamebelasting houdt in dat de ondernemers een vast bedrag per jaar betalen. De gemeente legt deze belasting op en stort na aftrek van 5% beheerkosten de opbrengsten in een fonds. Met deze baten kunnen de ondernemers evenementen en activiteiten ontplooien gericht op de promotie en het zorgen voor een aantrekkelijk winkelklimaat van het centrum van Oosterwolde.

Kwijtschelding

We voeren de kwijtschelding uit volgens de Uitvoeringsregeling van de Invorderingswet 1990. Als inkomenstoets voor de kwijtschelding wordt de 100% bijstandsnorm gehanteerd. Dit betekent dat, afgezien van vermogen c.a., aanvragers met een inkomen op bijstandsniveau in principe voor kwijtschelding in aanmerking komen. Kwijtschelding geldt niet voor alle belastingsoorten: onroerende zaakbelasting, baatbelasting, toeristen- en forensenbelasting zijn hierbij uitgesloten. Wij gaan uit van 100% van de bijstandsnorm. De kwijtschelding aan ondernemers, rekening houden met de kosten voor kinderopvang en de doelgroep 65-plussers zijn per 1 januari 2012 toegevoegd aan het beleid.

Inkomsten

bedragen x € 1.000

Lokale heffingen en leges

Rekening
2015

Begroting
2016

Begroting
2017

MJB
2018

MJB
2019

MJB
2020

lokale heffingen

9.302

8.867

9.580

9.608

9.636

9.636

leges

502

795

795

795

795

795

Totaal

9.804

9.662

10.375

10.403

10.431

10.431

bedragen x € 1.000

Lokale heffingen

Rekening
2015

Begroting
2016

Begroting
2017

MJB
2018

MJB
2019

MJB
2020

3.1 Thema Economische ontwikk.

Reclamebelasting

44

43

43

43

43

43

Toeristenbelasting

196

253

253

253

253

253

Totaal 3.1 Thema Economische ontwikk.

240

296

296

296

296

296

3.3 Thema Milieu

Baatbelasting

125

73

0

-

-

-

Reinigingsrechten en afvalstoffenheffing

1.989

1.999

2.245

2.241

2.238

2.234

Rioolheffing (gecombineerd)

2.889

2.892

2.921

2.921

2.921

2.921

Totaal 3.3 Thema Milieu

5.003

4.964

5.166

5.162

5.158

5.154

6.3 Thema Financiën

Forensenbelasting

77

77

78

78

78

78

Onroerende zaakbelasting eigenaren

2.560

2.540

2.543

2.546

2.549

2.552

Onroerende zaakbelasting gebruikers

219

236

237

238

239

240

Precariobelasting

1.204

755

1.261

1.289

1.317

1.317

Totaal 6.3 Thema Financiën

4.059

3.608

4.119

4.151

4.183

4.187

Totaal Lokale heffingen

9.302

8.867

9.580

9.608

9.636

9.636

Ad 3.3 opbrengst reinigingsrechten en afvalstoffenheffing: bij de vaststelling van de tarieven afvalstoffenheffing 2017 wordt de geraamde opbrengst voor 2017 lager door een onttrekking uit de egalisatiereserve Reiniging.

bedragen x € 1.000

Leges

Rekening
2015

Begroting
2016

Begroting
2017

MJB
2018

MJB
2019

MJB
2020

3.2 Thema Openbare ruimte

Verhardingen/overige zaken

7

-

-

-

-

-

Totaal 3.2 Thema Openbare ruimte

7

-

-

-

-

-

3.4 Thema Bouwen en wonen

Bestemmingsplannen

18

25

25

25

25

25

Mutaties voorraad bouwgrond

-

-

-

-

-

-

Totaal 3.4 Thema Bouwen en wonen

18

25

25

25

25

25

6.2 Thema Dienstverlening

Drank en horeca

3

1

1

1

1

1

Omgevingsvergunningen, baten

247

360

360

360

360

360

Burgerlijke stand / huwelijk

15

13

13

13

13

13

Rijbewijzen / reisdocumenten baten

205

388

388

388

388

388

Secretarieleges/dienstverlening baten

6

6

6

6

6

6

Totaal 6.2 Thema Dienstverlening

476

767

767

767

767

767

6.3 Thema Financiën

Documentaire informatie

1

-

-

-

-

-

IP Huisvesting en werkplek

1

3

3

3

3

3

Totaal 6.3 Thema Financiën

2

3

3

3

3

3

Totaal leges

502

795

795

795

795

795

Kostendekking

In de bijlage van de begroting is een overzicht met taakvelden opgenomen. Op de taakvelden verantwoorden we alle baten en lasten die direct betrekking op het taakveld, waaronder salarislasten. De lasten die we niet direct aan de taakvelden kunnen toerekenen zijn de overheadkosten. Overhead is 'alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces'. Het gaat hier dan om onder andere personele kosten huisvesting, ICT etc.

Omdat alle directe kosten al rechtstreeks zijn toegerekend aan de taakvelden passen we een opslagpercentage toe voor overhead voor taakvelden waarvoor we kostendekkende tarieven mogen berekenen zoals afval en riolering.

Hieronder in de tabel staan de berekeningen van kostendekkendheid van de heffingen riolering en reiniging. Zoals eerder genoemd is het uitgangspunt bij deze heffingen volledige kostendekking. Naast de baten en lasten verantwoord op het taakveld mogen we een aantal lasten toerekenen. Waaronder overhead. De overhead is berekend als opslagpercentage over de directe salarislasten die op het taakveld verantwoord zijn. Daarbij is onderscheid gemaakt in een opslagpercentage voor de salarislasten van de buitendienst en van de binnendienst. Een deel van de opbrengst van de reinigingsheffing realiseren door een onttrekking uit de reserve.

bedragen x € 1.000

Berekening van kostendekkendheid

Rioolheffing
(taakveld 7.2)

Reinigingsheffing
(taakveld 7.3)

Lasten

Lasten

2.253

2.507

Baten

-10

- 612

Netto lasten taakveld

2.243

1.895

Toe te rekenen lasten

Overhead

371

135

Kwijtschelding

46

90

Rente

-10

Dubieuze debiteuren

7

10

Watergangen

25

BTW

228

125

Totaal toe te rekenen lasten

677

350

Totale lasten

2.920

2.245

Opbrengst heffingen

-2.920

-2.245

Dekkingspercentage

100%

100%